Op 1 januari 2018 is het fosfaatrechtenstelsel in werking getreden. Op grond van dit stelsel dienen veehouders met ‘melkvee’ te beschikken over voldoende fosfaatrechten. Wanneer meer melkvee op het bedrijf wordt gehouden dan waarvoor fosfaatrechten aanwezig zijn, is sprake van een economisch delict. Een overtreding die – in het algemeen – in het strafrecht zal worden afgedaan.

Inmiddels is de NVWA begonnen met de controles op het aantal aanwezige versus het aantal benodigde fosfaatrechten. Deze controles vinden zowel plaats als onderdeel van een controle van de mestadministratie of als zelfstandige gerichte controle.

Naar aanleiding van de eerste controles kunnen een aantal aandachtspunten worden afgeleid die wellicht niet bij iedereen helder op het netvlies staan. Zo wordt bijvoorbeeld de hoeveelheid melk die wordt geleverd aan de fabriek bij de jaarovergangen (de eerste dagen van het jaar en de laatste dagen van het jaar) teruggerekend naar het kalenderjaar waarin deze is geproduceerd. Dus wanneer bijvoorbeeld de melk van 29, 30 en 31 december op 1 januari van het volgende jaar, wordt een deel van de op 1 januari opgehaalde melk toegerekend aan het vorige kalenderjaar.

Ook wordt van melkveehouders verwacht dat men een administratie kan overleggen van de hoeveelheid melk die wel is geproduceerd, maar niet is geleverd aan de melkfabriek (eigen verbruik, penicilline melk, vervoederde melk). Is een dergelijke administratie niet aanwezig dan dient die alsnog te worden overlegd. Men gaat dus uit van de geproduceerde hoeveelheid melk en niet van de geleverde hoeveelheid melk. In een aantal gevallen zal dit niet uitmaken, maar wanneer je daardoor net in een volgende klasse van melkproductie per koe terecht komt, kan het behoorlijk doortikken.

Wanneer de NVWA constateert dat dat er te weinig fosfaatrechten aanwezig zijn, zal men hierover een rapport opmaken dat wordt gestuurd aan het Openbaar Ministerie (Justitie). Vervolgens beslist de officier van justitie wat men met de overtreding gaat doen. Zo kan een schikkingsvoorstel worden gedaan, maar is ook de kans aanwezig dat de zaak wordt voorgelegd aan de economische strafrechter. Die kan vervolgens een boete opleggen en een ontnemingsmaatregel (wederrechtelijk verkregen voordeel) opleggen, maar – in uitzonderlijke gevallen – taakstraffen of zelfs gevangenisstraffen.

Het is nog niet bekend hoe groot de boetes zullen zijn wanneer er onvoldoende fosfaatrechten aanwezig zijn. Het is ook de vraag of daar vooraf harde bedragen op kunnen worden geplakt.

In ieder geval zal de officier van justitie vorderen dat je de kosten terug moet betalen, die je hebt bespaard door niet of niet voldoende fosfaatrechten bij te leasen. Daarnaast zal nog een boetebedrag worden opgelegd. Wanneer de parallel wordt getrokken met varkensrechten betekent dit een boete die uit zal komen op ongeveer viermaal de leaseprijs van het tekort aan rechten.