Op 22 juni 2020 heeft de Europese Commissie (hierna: EC) een voorstel ter stemming aan de lidstaten voorgelegd om Nederland verlenging van derogatie van de Nitraatrichtlijn te verlenen voor de jaren 2020 en 2021. Daarbij heeft het Nitraatcomité een positief advies over het voorstel aan de EC  gegeven. De EC kan de derogatie nu conform het voorstel vaststellen. De afgifte van de definitieve derogatiebeschikking door de EC zal naar verwachting nog een aantal weken duren.

Na afgifte van de formele beschikking zullen de bepalingen worden geïmplementeerd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: Urm) en worden en gepubliceerd in de Staatscourant. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO.nl) zal onder andere via haar website vervolgens ondernemers informeren over de inhoud van deze regeling en de wijze waarop ondernemers er gebruik van kunnen maken en zich aan kunnen melden.

Kern van het voorstel
Afgaande op het voorstel zoals dat in het Nitraatcomité is besproken, zal de verlengingsbeschikking in grote lijnen overeenkomen met de derogatiebeschikking die gold tot en met 31 december 2019. De gebruiksnorm voor bedrijven die gebruikmaken van derogatie blijft ongewijzigd: bedrijven met minimaal 80% grasland mogen tot 230 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar gebruiken in het centrale en zuidelijke zandgebied en in het lössgebied en tot 250 kilogram in andere delen van Nederland. Ook blijft gelden dat derogatiebedrijven alleen graasdiermest mogen gebruiken en geen fosfaatkunstmest. Daarnaast moeten derogatiebedrijven zich onverkort houden aan de gebruiksnormen voor fosfaat en totaalstikstof.

De vergunningplicht voor derogatie zoals deze is in ingevoerd met de derogatie voor 2018 en 2019 blijft bestaan. De derogatievergunning moet dus worden aangevraagd. De kosten voor deelname aan derogatie en voor monitoring blijven in 2020 en 2021 ongewijzigd ten opzichte van 2019.

Ingeval van een vastgestelde overtreding van derogatievoorschriften en intrekking van de vergunning, blijft gelden dat bedrijven in het volgende kalenderjaar ook worden uitgesloten van derogatie. Ook de voorwaarde voor het tijdig aanleveren van een mineralenadministratie voor 31 maart blijft bestaan, zodat kan worden nagegaan of aan alle voorschriften is voldaan. Daarnaast blijft de korting op de stikstofgebruiksnorm van 50 kg per hectare gelden in geval van graslandvernieuwing en dit geldt ook voor de korting op de stikstofgebruiksnorm van 65 kg per hectare als gras gescheurd wordt voor maïs op zand en lössgronden.

Aanvullende voorwaarden
De beschikking voor 2020-2021 zal op een aantal punten afwijken van de beschikking voor 2018-2019. Die punten hebben betrekking op de controle op de naleving van de mestregelgeving, door middel van implementatie van de versterkte handhavingsstrategie mest en de stikstofproblematiek.

Verbeteren naleving mestregelgeving
De derogatiebeschikking is in 2018 voor twee in plaats van de gebruikelijke vier jaren verleend als gevolg van de vragen die eind 2017 bij de EC zijn gerezen over naleving van de mestregelgeving in Nederland. Daarbij is onder andere als voorwaarde gesteld dat Nederland een versterkte handhavingsstrategie mest opstelt. Dit is ook gebeurd.

Met de versterkte handhavingsstrategie wordt sterk ingezet op een verbetering van de naleving van de mestregelgeving, onder meer door de pakkans te vergroten. De strategie bevat een pakket aan maatregelen zoals de Intensivering van de samenwerking tussen verschillende toezichthouders, een risico- en gebiedsgerichte aanpak en de inzet van technologische mogelijkheden bij handhaving.

De EC hecht groot belang aan de voortvarende implementatie van de maatregelen uit de versterkte handhavingsstrategie mest en aan de daarmee beoogde resultaten inzake verbetering van de naleving van de mestregelgeving. In de derogatiebeschikking heeft de EC nadere voorwaarden gesteld om dit te borgen. Dit houdt in dat de EC de belangrijkste maatregelen uit de versterkte handhavingsstrategie mest heeft als voorwaarden heeft opgenomen in de beschikking:

  • De handhaving in de aangewezen risicogebieden, te weten De Peel, Gelderse Vallei en Twente, is dit voorjaar volledig geïmplementeerd;
  • Een nieuw systeem van ‘real time’ digitale verantwoording van mesttransporten, ter vervanging van de huidige verantwoording achteraf op papier, dient aan het einde van dit jaar ingevoerd te zijn;
  • Eind juni 2020 dient besluitvorming over de herziening van het sanctiebeleid plaats te vinden;
  • Daarnaast is specifiek aangegeven dat in de handhaving meer aandacht dient te zijn voor varkensbedrijven.
  • Tenslotte wil de EC actief geïnformeerd worden over de resultaten van fysieke controles per type bedrijf, de vermindering van de niet-naleving, de administratieve sancties en de toegepaste strafrechtelijke vervolging.

Aanvullende voorwaarden in relatie tot de stikstofproblematiek
De EC volgt de milieuontwikkelingen in Nederland nauwgezet en plaatst deze in breder perspectief. Zij heeft daarbij de vraag gesteld welke milieueffecten optreden als gevolg van derogatie van de Nitraatrichtlijn. Uit een advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet blijkt dat de derogatie positieve effecten heeft op de waterkwaliteit, het klimaat en de agrobiodiversiteit. Daar staat tegenover dat een derogatie kan leiden tot een hogere ammoniakemissie vanwege de hogere toegestane dierlijke mestgift. Dit is voor de EC aanleiding geweest aanvullende bepalingen te stellen in de derogatiebeschikking voor 2020 en 2021.

Ten eerste worden in de derogatiebeschikking verplichtingen opgenomen ter vermindering van ammoniakemissie bij mestaanwending. Deze verplichtingen komen overeen met de reeds bestaande verplichtingen in de Nederlandse regelgeving ten aanzien van emissiearme aanwending en brengen dus geen nieuwe verplichtingen voor de sector met zich mee. Een aanvullende bepaling die wel nieuw is ten opzichte van het bestaande Nederlandse beleid, is dat de EC de voorwaarde stelt dat bij toepassing van de sleepvoetbemester op klei- en veengronden mest alleen mag worden aangewend wanneer de buitentemperatuur 20 °C of lager is.

Deze bepalingen die de EC opneemt in de derogatiebeschikking brengen met zich mee dat bedrijven die deelnemen aan de Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden van runderdrijfmest 2019-2023 niet aan de voorwaarden zoals gesteld in de beschikking voldoen en dus geen gebruik meer kunnen maken van derogatie. Vanaf 2021 zullen boeren wel de keuze moeten maken tussen ofwel deelname aan derogatie ofwel aan de Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden van runderdrijfmest.

Tot slot wordt als voorwaarde opgenomen dat deelnemers aan derogatie voor het einde van dit jaar gecoacht zullen worden over de stikstofmaatregelen van het kabinet.

Het is nu wachten op de beschikking vanuit Brussel en de aanpassing van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Daaruit moet blijken hoe de praktische invulling er uit gaat zien. Denk daarbij aan welke datums voor 2020 zullen gaan gelden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan: het aanvragen van de derogatievergunning, het opstellen van het bemestingsplan, het nemen en laten analyseren van  grondmonsters of de geldigheidsdatum  van ‘oude’ grondmonsters, etc. Duidelijk is wel dat een eerste – hele serieuze hobbel – met betrekking tot derogatie 2020 (eindelijk) is genomen….